Vier uur ‘s middags krijg ik een telefoontje. ‘De eerste uien liggen op de band en waarschijnlijk vanavond al ligt de hele schuur vol. Dus als ik wil meelopen…’. Om half vijf zit ik op de fiets. Bij de Rijnlanderweg sla ik niet rechtsaf naar C-Bèta, maar linksaf naar de witte boerderij ‘die ik waarschijnlijk wel herken aan de uienlucht’.

Dit is deel zes uit mijn reeks verrijkingsdagen, waarin ik een dag uit mijn bubbel stap en meeloop in het (werkende) leven van een ander. Omdat ‘de boer’ op dit moment veel in het nieuws is, ben ik ontzettend benieuwd hoe zijn dagelijkse praktijk eruit ziet. Die blijkt ondanks het stof erg verfrissend.

Ik word begroet door Parker, een grote zwart bruine hond. Hij ziet er lief uit, maar blaft net iets te waaks om niet op mijn hoede te blijven. Al snel sta ik naast eigenaar Kees die trots uitlegt hoe het logistieke proces van de ui in de schuur in zijn werk gaat. Hij kan met één kastje alle lopende banden en het uitgifte punt regelen. Zo komen alle uien netjes en veilig op een mooie hoop in de schuur terecht.

Niet lang daarna sta ik zelf aan die lopende band samen met zijn schoondochter en kleinkinderen de kluiten tussen de uien vandaan te vissen. Ook het meegekomen onkruid en de rotte exemplaren halen we er tussenuit. Ik moet snel zijn, want als ik niet opschiet dan sta ik met mijn nek gedraaid de kluiten achterna te kijken. En dat doet iets heel raars met je evenwichtsorgaan.

De kinderen hebben het helemaal naar hun zin. Ze maken er een wedstrijd van om vooral de rode uien te onderscheppen. ‘Die horen niet tussen de witte, en papa vindt ze héél lekker’. Ook Parker is over zijn waakzaamheid heen en schuurt enthousiast met zijn grote lijf langs mijn inmiddels stoffige benen.

Een monteur van Voets, een bedrijf dat trekkers en onderdelen verkoopt, loopt inmiddels ook rond op het erf. Niet vanwege zijn werk, maar omdat hij onderweg naar huis ziet dat we bezig zijn en dus even komt buurten. Dat blijkt later goed van pas te komen als er iets kleins stuk gaat en hij dat meteen ter plekke kan repareren.

Na het eten mag ik mee met de zoon van Kees. Op de trekker met kiepwagen naar het land. De bijzit is met recht een ‘bij’ zit en dus houd ik me onderweg stevig vast aan de stangen van de deur. De ondergaande zon schijnt bijna romantisch in onze ogen. Onderweg alle ruimte voor vragen.

Het bedrijf van Kees vormt een maatschap met nog twee partners. Ze delen de machines en de mankrachten. Samen bewerken ze zo’n 100 tot 120 hectare, waarvan 10 tot 30 hectare gepacht. Soms ook van de gemeente. Vroeger ging dat per gunning. Tegenwoordig per opbod*. Was je vroeger zo’n 800 tot 900 euro per hectare kwijt, nu gaat dat soms voor het dubbele naar iemand aan de andere kant of zelfs buiten de polder. Geld dat uiteraard weer terugverdiend moet worden. Deze extra kosten werken het telen van vooral veel opbrengende gewassen in de hand.

We hobbelen met de trekker het land op en sluiten aan bij de uienraper. Gezamenlijk rijden we langzaam langs de klaarliggende rij uien. Via de band van de uienraper belanden ze netjes in onze kiepwagen.

Op de terugweg hebben we het over de gevolgen van het klimaat en de verzilting van de bodem. Door nieuwe bebouwing komt het zilte water wat onder de polder ligt meer en meer naar boven. Daar kunnen helaas de gewassen nog niet goed tegen. En door de extremere regenval en langere warmte periodes wordt de grond sneller hard en dus de periodes dat je kunt zaaien en oogsten steeds korter.

Terug op de boerderij ontmoet ik weer nieuwe gezichten. Een oudere buurboer van even verderop. En aan de band staat de monteur inmiddels met zijn bijna volwassen zoon. Zijn zoon was vroeger, net als de kleinkinderen nu, kind aan huis tijdens de oogst. Vandaag helpt hij ‘for old times sake’ weer een handje mee.

Met nog een ritje of drie te gaan, taai ik samen met de schoondochter en de kleinkinderen af. Ik rijd immens vies en voldaan naar huis.

Wat ik meeneem
Ik ben onder de indruk van de gemeenschapszin. Wat een mooi samenspel tussen families en omwonenden. Het lijkt wel een klein dorp waar iedereen elkaar helpt waar het kan of nodig is. Waar menskracht, land en machines gedeeld en uitgewisseld worden op basis van onderling vertrouwen.

Het werk zelf is heerlijk bevredigend. Ik ben gedeeltelijk buiten, ik gebruik mijn spieren (vooral die van mijn rechterarm bij het kluiten rapen) en ik zorg ervoor dat een belangrijk onderdeel van bijna elke maaltijd zo meteen in iemands boodschappentas kan belanden.

Naast al dit moois schrik ik van het inkijkje in het pachtbeleid van de gemeente. Ik weet dat de boeren onder druk staan door het inkoop beleid van supermarkten en de voedingsmiddelenindustrie. Nu blijk dat onze eigen gemeente hier ook aan mee doet. De gemeente die zou moeten zorgen voor het algemeen welzijn van al haar inwoners. Dat zij, voor een paar tientjes meer, een boer onnodige kosten geeft. En zo mede zorgt voor bodemverschraling en overbodige en gevaarlijke verkeersbewegingen van trekkers door de polder. Dat kan er in mijn boerenverstand niet bij.

Al met al dus weer een prachtige leerzame ervaring. Als de aardappels zo meteen gerooid worden, ben ik er graag weer bij.

 

*De officiële term is liberale pacht op inschrijving

mee met de oogst uien op de lopende band