We zitten met blote voeten bengelend boven het water. Hij vindt het tijd om in het diepe te springen. Tijd om weer tegen mijn eigen grenzen aan te lopen. Want daar leer ik pas van.
Nou dat is wel gelukt met deze tijdelijke opdracht. Al mijn oude demonen kom ik gewoon weer tegen; slapeloze nachten, verbinding zoeken en eenzaamheid krijgen, mezelf het schamele loontje nog steeds niet waard vinden, tekort voelen schieten qua kwaliteit. Maar goed, dat is voer voor een ander verhaal. Het ging natuurlijk om die kans op een kijkje in het hoger onderwijs.
Deze kans start in september met een mailtje in mijn inbox. Of ik een zieke collega kan vervangen en haar professional skills lessen aan tweedejaars logistiek studenten wil overnemen. En daar begint mijn avontuur. Mijn vierde verrijkingsdag worden verrijkingsdagen.
Samen en eenzaam tegelijk
Ik kom terecht in het oude Postbank gebouw. Waar alles routine en bureaucratie uitademt. Tegelijkertijd weten de logistiek docenten en logistiek studenten elkaar op een groot leerplein prima te vinden. De inloggegevens en het toegangspasje laten op zich wachten. Gelukkig trekken de receptiemedewerkers zich daar weinig van aan en voorzien me van allerlei tijdelijke passen en lesmateriaal. Zo gaat het ook met de lesstof. Er ligt geen inhoudelijk- of didactisch plan. Maar er zijn genoeg collega’s die me wegwijs willen maken. In de bestaande presentaties of de gebruiken. En toch voelt het eenzaam. Ik ben uiteindelijk degene die de lessen zelf moet gaan vormgeven. Zonder aansluiting met de overige lessen of docenten. Zonder echte connectie met de behoeftes van de studenten of hun latere werkveld. In een telkens wisselend en kaal klaslokaal. Tegenover jong volwassenen die liever weinig tot niks van hun gezicht af laten lezen.
Gevangen in het systeem
Mijn opdrachtgever is, als ik het vraag, toegankelijk en openhartig. Over de structureren die niet meer passen, maar nog wel de studenten en docenten in een keurslijf van afhankelijkheid en tegenafhankelijkheid persen. En dat voel ik. Elke les wordt een nieuwe uitdaging. Met aan de ene kant welwillende studenten die gewend zijn om vooral punten te scoren en opdrachten af te vinken. En aan de andere kant een docent – ik – die iets zinvols wil doen en iets zinvols wil meegeven. En dat lijkt in de verste verte niet aan te sluiten bij de opdrachten die ze voor mijn vak moeten maken.
Eind november zit de eerste lichting erop. Ik zweet de tweede lichting gelukkig al minder akelig ruikende peentjes. Daar waar ik dacht de tweede keer meer te kunnen spelen met de inhoud en beter te kunnen aansluiten, kom ik aardig van de koude kermis thuis. Het punten halen en afvinken blijkt hardnekkiger dan mijn mogelijkheden. Best frustrerend. Ongemerkt voel ik er ook iets anders insluipen. Een gelatenheid. Een ‘nou ja dan ga ik er maar het beste voor mezelf van maken’. En dat botst met de kwaliteits-eis van mezelf.
Kleine pareltjes
De kleine pareltjes komen van de studenten. Als iemand naar aanleiding van de les over prioriteiten alle spelletjes van haar telefoon heeft afgehaald en daardoor zeeën van tijd overhoudt. Als ze door de onderlinge gesprekken heel anders naar zichzelf kijken en worden aangespoord om met (nieuwe) vaardigheden te experimenteren. Als ze heerlijk eigenwijs hun eigen draai hebben gegeven aan de opdrachten voor hun portfolio. Of als ze je gewoon super enthousiast en ietwat beduusd bedanken voor de onverwachte feedback die je gegeven hebt bij de beoordeling van hun eindverslag.
Zes maanden later. De opdracht zit erop. Het is inderdaad een hele plons in dat water geworden. Leerzaam, maar toch echt anders dan alleen je tenen in het water steken om het badwater te testen.
Meeblazen