Opeens is ie daar, de dag dat ik mijn eerste experiment ook daadwerkelijk uitvoer. Ik loop een dag mee met mijn oom op de bus.

Wil ik soms buschauffeur worden of zo? Nee, voor zover ik weet niet. Wel ben ik super benieuwd naar de wereld achter dit werk en andere beroepen. Ik denk dat ik daar veel van kan leren. En wie weet blijkt het chauffeuren toch mijn droombaan of elementen uit mijn droombaan te bevatten.

Om 14.00 uur start de dienst. Lijn 379 van Connexxion. Twee en half keer met achttien meter bus van Getsewoud in Nieuw Vennep naar busstation Elandsgracht in Amsterdam en weer terug. Het blijkt een feestje!

Mijn oom, ruim vijfendertig jaar op de bus, is gepokt en gemazeld. Dat merk ik aan de manier waarop hij moeiteloos de achttien meter lange bus door de stad heen manoeuvreert. Hij weet precies waar hij ietsje in moet houden zodat hij niet te plotseling op de rem hoeft te staan. Hoe de bus uitzwenkt en welke draaicirkel hij dus nodig heeft (en die is inmens medeweggebruikers!).

In de stad kom ik ogen en oren te kort. Fietsers en voetgangers die zomaar oversteken. Auto’s, motoren, trams en te smalle busbanen. Passagiers die tussen twee haltes in kaartjes komen kopen of willen weten waar ze eruit moeten. Mijn oom vindt hier tussen de ruimte om op zijn plat Amsterdams ‘lekker geluidje wel’ door zijn raampje te brullen naar de berijder van een luid ronkende motor.

Wat mij opvalt is dat we vanaf het begin tot het eind geregeerd worden door de tijd. De planning is zo strak dat je eigenlijk nergens speling hebt. Een halte vol toeristen, dan kun je je schema wel aan de wilgen hangen. De ene toerist heeft het verkeerde kaartje, de volgende nog geen. De andere toerist zit in de verkeerde bus. Een volgende rijdt voorbij de halte omdat hij niet weet dat hij op het stopknopje moet drukken. En ondertussen zie je op je scherm precies hoeveel je in de – of in de + zit qua tijd. Ik word er nogal zenuwachtig van.

Op de terugweg van Amsterdam naar Nieuw Vennep is het rustiger. Er stapt een toerist in met ergens op zijn telefoon het adres van zijn bestemming. Nu is er tijd om samen uit te zoeken waar hij nou precies moet zijn en bij welke halte hij moet uitstappen. Midden op de Minervalaan zet mijn oom de bus even stil om een oudere vrouw de tijd te geven veilig over te steken. Er volgt een schuldbewuste maar dankbare blik.

De droomrit van mijn oom blijkt een rustige rit in het streekvervoer. Het liefst ergens in het Gooi of in het oosten van het land; weinig haltes, vaste passagiers en lekker meanderen door het landschap. Als we op de busbaan van Schiphol naar Nieuw Vennep rijden, snap ik wat hij bedoelt. Je zoeft daar tussen het prachtige polderlandschap door, de bus rustig deinend onder je billen. Het werkt haast mediterend.

Om 22.00 uur zit de dienst erop. Ik zit vol adrenaline en heel veel indrukken. Ik kan er wel honderd blogs over schrijven. Over de passagiers en hun verhalen. Over wat je onderweg ziet en niet ziet maar erbij fantaseert vanaf je verhoogde zetel voor in de bus. Over wat efficiënt werkt en wat niet. Over de baan zelf; hoe gaaf, afwisselend, knap, stressie, mooi en machtig die is. Over de diversiteit in achtergronden van de collega’s (van vers uit het leger tot vervanging van te zware vrachtwagenritten, van net in dienst tot vijfendertig jaar ervaring) en ga zo maar door.

Nee, ik wil nog steeds geen buschauffeur worden. Wel begrijp ik nu de carriére-move van ex-staatsecretaris Fred Teeven volkomen.