Als de zon eindelijk weer schijnt in de achtertuin, weet ik hoe laat het is. Mijn favoriete jaargetijde komt eraan.

En dus zitten we gebroederlijk naast elkaar op ons bankje. In ieder geval zolang de melk van mijn koffie nog te delen is. We bekijken het schouwspel dat zich voor onze ogen ontvouwd. Het hanen en kippenspel zoals we dat vroeger op de camping noemden. Waar meiden en jongens ritueel om elkaar heen hingen. Hard-to-get, stoer, prinsessenspul, naveltruitjes, gympen die ‘beach’ lopen. Voor elk wat wils. Zo ook in het water voor onze observerende ogen.

Huis-tuin-en-keuken eenden doen het met veel lawaai. ‘Kwèk, kwèk, kwèèèk’, mama eend kwaakt naar hartenlust haar ietwat seksloze lokroep. De futen zijn charmanter. Met een soort paringsdans proberen ze elkaar te verleiden. Oog in oog, snavel tegen snavel. Lange nekken die samen een hart vormen. Een pirouetje draaiend en …. weg zijn ze. Om later hetzelfde tafereeltje op te zoeken.

De koeten lijken er nog niet zo in mee te gaan. Ze zwemmen er rustig én alleen tussendoor. Wellicht wat later rijp dan de gemiddelde waterbewoner.

Ik probeer de dans van de futen vast te leggen. Maar die houden natuurlijk geen rekening met het bereik van mijn camera. Langzaam bewegen ze zich steeds verder uit beeld. Twee omgekeerde V’s reizen prachtig achter ze aan. Mee over het kabbelende water. Net als de koeten en de huis-tuin-en keuken eenden.

De grote boze buitenwereld is even heel ver weg.