Ik heb me opgegeven voor Filosofie van het goede leven deel II. Ik zit naast Wendela. Zij heeft deel I al gevolgd en herkent veel gezichten. ‘Goh wat leuk’, zeg ik, ‘dan ken je dus al veel mensen’. ‘Nee hoor, ik weet hun namen niet eens. Het is hier heerlijk anoniem. Als je hier zit om mensen te leren kennen, dan zit je helemaal verkeerd hoor’, zegt ze genoegzaam.

Nou dat begint goed, want laat ik daar nu juist wel behoefte aan hebben. Een klein beetje onderlinge verbintenis is toch wel prettig als je je werk hebt opgegeven en even niet zo veel om handen hebt.

Gelukkig is de eerste bijeenkomst behoorlijk informatief en interactief. We starten bij het humanisme en behandelen deze periode aan de hand van vier filosofen. De eerste, Giovanni Pico della Mirandola, spreekt mij zeer aan. Ik herken veel van zijn uitgangspunten als leidraad voor mijn eigen handelen en denken. Zoals de maakbaarheid van je eigen leven, kritiek op ‘kuddegedrag’ en ontdekken en benutten van je potentie. En zijn oprechte zoektocht naar ‘de waarheid’. Er is in zijn ogen niet één kloppend systeem of theorie. Hij is dan ook groot voorstander van bruggen slaan tussen mensen en verschillende disciplines. Uit je hokje stappen dus en oprecht nieuwsgierig zijn naar de denkbeelden van die ander.

We eindigen met Michel de Montaigne en zijn beroemde essay ‘filosofie is leren sterven’. Hij beweert dat als we bewuster leren omgaan met onze eindigheid we ons leven anders zouden leven. Kunnen sterven bevrijdt ons van alle onderwerping en dwang.

Deze combinatie van maakbaarheid en sterfelijkheid zorgt bij mij voor veel, heel veel adrenaline. Adrenaline die nog even nergens naartoe kan. Deels omdat ik aan het bijkomen ben van een behoorlijke griep en deels omdat het ook nogal wat onrust geeft in mijn toch al wat warrige hoofd. Er komt een soort ‘nu of nooit’ gevoel over me heen. Geen seconde te verliezen.

Ik bedenk wat het voor mij zou betekenen als morgen mijn laatste dag zou zijn. Zou ik dan dingen anders doen? Er komt van alles langs. Ze hebben vooral te maken met dingen uitproberen en ervaren. Bijvoorbeeld hoe het is om als docent maatschappijleer voor de klas te staan of in een boekwinkel te werken? Om het leven van een directielid van een grote onderneming van dichtbij mee te maken of om te leren drummen? En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Het liefst zou ik dat allemaal willen doen. Eén grote stage of traineeship van het leven of hoe je dat ook wilt noemen. En die zijn er. Tenminste als je nog op school zit of als je er net van af komt. Daarna word je geacht te weten wat je wilt en het liefst je ook nog te specialiseren op één vakgebied. Terwijl zo’n latere levensstage toch mooi past bij het benutten van je potentie van Giovanni Pico della Mirandola en het waarderen van je eindigheid van Michel de Montagne.

Dus gezocht: stageplekken voor leergierige over de hokjes willen kijkende vrouw. Dan zoek ik ondertussen bij mezelf verder naar een flink portie lef en actie om ook echt te gaan experimenteren.