Ik denk aan het verschil tussen solitude en loneliness. Een verschil dat ze in de Engelse taal weten te vangen met deze twee woorden. In het Nederlands komen we er maar bekaaid vanaf. Daar kennen we alleen het woord eenzaamheid. Een woord met een nare bijsmaak. Een woord dat dicht tegen het Engelse loneliness lijkt aan te schuren.

Maar is ons eenzaam zijn wel zo naar? Ervan uitgaand dat we maar zeker zijn van één reisgenoot tijdens onze levensreis, namelijk onszelf, lijkt eenzaam kunnen zijn juist een belangrijke deugd. Onze filosofieleraar noemt dat ‘je eenzaamheid omarmen’. We krijgen de opdracht om ons daarin te oefenen.

Dat lukt mij het beste in de natuur. Daar voel ik me alleen, maar eigenlijk nooit eenzaam. Gek genoeg tussen de mensen juist wel. Daar voel ik me geregeld niet begrepen, niet verbonden, only the lonely of het marsmannetje op planeet aarde.

Maar goed, vanwege deze opdracht verplaats ik me vaker alleen richting de waterleiding duinen. Waar ik me heerlijk voel opgaan in de omgeving. Mijn voeten worden gedragen door grond vol geschiedenis. Ik omarmd word door bomen, struiken en planten. En mijn oren getrakteerd op melodieën, ritmes en af en toe een windvlaag of een regenbui.

Vandaag loop ik over de top van een duin langs een Esdoorn die onder aan de voet van deze helling staat. De takken bovenin verwelkomen me daar met open armen. Ik kan niet anders dan ze aanraken.

Het is of ik mezelf voel via die takken. Alsof al mijn tentakels, mijn zintuigen worden aangezet. Ze worden als het ware wakker gekust en stroompjes leven zoeken tintelend hun weg door mijn arm richting de rest van mijn lichaam. Het tintelt nog heel lang na. Alsof er levenssappen via de boom bij mij terecht komen. Het voelt machtig. Als verbonden zijn met een groter geheel.

Later raak ik andere Esdoorns aan. Krokodillenbomen met dezelfde bast maar begroeid met mos. Ze voelen anders, zacht, aaibaar. De zachtheid van het mos heeft iets geruststellends. Iets dat zegt: Laat maar los, laat maar gaan, hier ben je veilig, hier kun je rechtop staan.

Onderweg zie ik een boom op haar zij liggen. Ze lijkt geveld, maar groeit gewoon door. Met nieuwe takken die vanuit haar zij de lucht in reiken.

Vanwege de lockdown is het drukker dan normaal en lukt het niet overal om mijn eenzaamheid te omarmen. Ik loop al snel achter een tweetal. Lange jas over sportieve lycra legging boven flitsende loopschoenen naast een gigantisch ijsberenvel. Lycra legging rookt midden in de frisse lucht. De wandeling voor mij een stuk minder fris makend. Ik ben benieuwd wat ze gaat doen als ze is uitgerookt. Gelukkig bergt ze haar restje peuk netjes op in haar rugtas.

‘Misschien moeten we eens van mannen swappen’ zegt lycra legging tegen ijsberenvel.  ‘Want volgens mij zijn de mannen die ik ken meer jou type en die van jou meer de mijne’. ‘Je bedoelt kale mannen?’ ‘Nou, ze mogen best wel wat haar hebben hoor.’

Ik sla linksaf en verlaat daarmee deze bevreemdende uitwisseling van woorden. Om even verderop een hert tegen te komen dat onverstoorbaar zijn maaltje zoekt tussen de takjes en bladeren. Zijn snuit gaat omhoog en even staan we elkaar bewonderend aan te kijken.

Op de tweede helft van mijn wandeling kom ik nog een op haar zij uitrustende boom tegen. Ook deze is nog voldoende geworteld om via een hoek van 90 graden verder te groeien.

Onder de naaldbomen staan tig nieuwe zaailingen. Klaar voor de start van hun bijdrage aan het grotere geheel. Bij hen gaat het niet om de snelste. De langzame groeiers zijn juist de sterkste van het stel.

Aan het einde van de wandeling kom ik weer met beide benen terug in de mensenwereld. Bij de ingang een ophoping van vele wandelaars bij de betaalautomaat. Paft een moeder nog net wat laatste trekjes en schopt vervolgens haar peuk weg in het wildrooster. Op de parkeerplaats tussen drommen mensen richting afhaalloket, schreeuwt een kind: ‘Ze hebben geeneens patat!’. Met als reactie: ‘Nou ja! Dat is me ook wat!’.

En ik ben weer dat marsmannetje op aarde. Of is het misschien juist andersom?