In de supermarkt word ik verwelkomd door een enthousiaste wat oudere vrouw met een mondkapje op haar kin en een fluoriserend 1,5 meter vest om haar torso. Ze vraagt met veel levendige handgebaren of ik ook voor de voedselbank wil winkelen. De voorraden raken op.

Om te voorkomen dat ik allerlei onbruikbare spullen inlever, vraag ik waar ze behoefte aan heeft. ‘Alles wat duurzaam is.’ Als ik doorvraag blijkt haar duurzaamheid vooral over houdbaarheid te gaan. Pasta, rijst, blikken groenten. Want van KLM krijgt ze al heel veel zoetigheid. ‘Lief hoor, maar ze moet het ook allemaal weer uitgeven’, zegt ze in voedselbank jargon. ‘En het is fijn als het niet alleen maar hetzelfde is, want ze hebben niet elke week behoefte aan een tube tandpasta.’ Als ik bijna door het klaphekje ben: ‘En OB. Dat is altijd fijn. Voor de vrouwtjes.’

Ik winkel nog bewuster. Denk naast de houdbaarheid ook aan duurzaamheid en besluit om thuis ook eens die cappuccino havermelk uit te proberen. In plaats van de mega handige hoeveelheid rollen zacht voor de billen toiletpapier, pak ik de kleinere verpakking eco-rollen uit het schap. Laat me vervolgens toch weer verleiden door de 1 + 1 gratis – mijn merk tandpasta – aanbieding. En heb nog geen goed alternatief voor de – kipfilet op de boterhammen van de kinderen – gevonden. Toch nog liever dat, dan bedorven tanden en de basis leggen voor diabetes type II. Bij de rijst pak ik twee pakken gezondere zilvervlies van het huismerk. Waarom geen fair trade, vraag ik me pas te laat af. Vlak bij de kassa nog snel een pakje OB.

Richting uitgang zet ik mijn meegenomen rijst en OB in het zwarte krat. Dat levert me twee opgestoken duimen en een eeuwig dankbare blik van de voedselbank mevrouw op. Onderweg naar huis bedenk ik me dat letten op duurzaamheid geen sinecure is. Het is nog heel hard werken.

P.s. de foto is gemaakt in 2019 in het Kunsthaus Bregenz en heet ‘Mann Ohne Gesicht’